Laden Evenementen

« Alle Evenementen

Ds. J. de Wit, NUNSPEET

22 september | 14:00 15:30

Mededelingen van de kerkenraad

Voorzang: Psalm 72: 1, 2

Geef, HEER, den Koning Uwe rechten,

en Uw gerechtigheid

aan ’s Konings zoon, om Uwe knechten

te richten met beleid.

Dan zal Hij al Uw volk beheren

rechtvaardig, wijs en zacht;

en Uw ellendigen regeren,

hun recht doen op hun klacht.

De bergen zullen vrede dragen,

de heuvels heilig recht.

Hij zal hun vrolijk op doen dagen

het heil, hun toegezegd.

’t Ellendig volk wordt dan uit lijden

door Zijnen arm gerukt.

Hij zal nooddruftigen bevrijden,

verbrijzlen, wie verdrukt.

Gelegenheid voor stil gebed

Votum en groet

Psalm 15: 1, 2, 3

Wie zal verkeren, grote God,

In Uwe tent ? Wien zult Gij kronen

Met zulk een onwaardeerbaar lot,

Dat hij, bij ’t heuglijkst gunstgenot

Uw heilig Sion moog’ bewonen?

Die in zijn wandel zich oprecht;

En wars betoont van valse streken;

Zijn aandacht aan Uw wetten hecht;

Zich op de deugd met ijver legt;

En waarheid met zijn hart blijft spreken.

Die met zijn tong niet achterklapt;

Geen kwaad doet aan zijn metgezellen;

Niet in het spoor van laster stapt;

Maar, zo men iemands eer vertrapt,

Dien smaad wil horen noch vertellen.

Geloofsbelijdenis

Psalm 9: 9, 10, 11

De HEER zal zijn een hoog vertrek

voor wie getrapt wordt op den nek,

een hoog vertrek in drukkend lijden,

een toevlucht in benauwde tijden.

Hij, die uw naam in waarheid kent,

zal, HEER, op U in zijn ellend’

vertrouwen, wijl Gij nooit liet zuchten

hen, die gelovig tot U vluchten.

Zingt zingt den HEER, die eeuwig leeft,

die Sion tot zijn woning heeft;

en laat voor aller volken oren

met psalmgezang zijn daden horen.

Gebed

Bijbellezing: Amos 5:1-15

1 Luister naar dit woord dat Ik aanhef over u, een klaaglied, huis van Israël.

2 Zij is gevallen, zij zal niet meer opstaan,

​de maagd Israël.

Zij ligt verlaten op haar land,

​er is niemand die haar opricht.

3 Want zo zegt de Heere HEERE:

De stad die optrekt met duizend,

​zal er honderd overhouden,

en die optrekt met honderd,

​zal er tien overhouden

​voor het huis van Israël.

4 Want zo zegt de HEERE tegen het huis van Israël:

Zoek Mij en leef!

5 Maar zoek niet in Bethel,

in Gilgal moet u niet komen

​en u moet niet naar Berseba trekken,

want Gilgal zal zeker in ballingschap gaan

​en Bethel zal tot niets worden.

6 Zoek de HEERE en leef!

​Anders zal Hij het huis van Jozef als een vuur binnendringen,

het verteren, en zal er voor Bethel niemand zijn om te blussen.

7 Wee hun die recht in alsem veranderen,

​die gerechtigheid ter aarde doen liggen.

8 Hij Die het Zevengesternte en de Orion gemaakt heeft,

Die de schaduw van de dood verandert in morgenlicht,

​Die de dag duister maakt als de nacht,

Die het water van de zee roept

​en over het aardoppervlak uitgiet:

​HEERE is Zijn Naam!

9 Die Zich verkwikt door de verwoesting over de sterken,

​ja, verwoesting komt over de vesting.

10 Zij haten wie in de poort opkomt voor het recht,

​zij hebben een afschuw van wie de waarheid spreekt.

11 Omdat u de arme vertrapt

​en van hem een heffing op koren neemt,

daarom hebt u huizen van gehouwen steen kunnen bouwen,

​maar u zult er niet in wonen;

begerenswaardige wijngaarden hebt u kunnen planten,

​maar u zult de wijn ervan niet drinken.

12 Want Ik weet dat uw overtredingen veel zijn,

​en uw zonden talrijk:

u drijft de rechtvaardige in het nauw, u neemt zwijggeld aan,

​u duwt armen in de poort opzij.

13 Daarom zwijgt de verstandige in die tijd,

​want het is een kwade tijd.

14 Zoek het goede en niet het kwade,

​opdat u leeft!

Dan zal de HEERE, de God van de legermachten, met u zijn,

​zoals u altijd zegt.

15 Haat het kwade en heb het goede lief,

​handhaaf het recht in de poort.

Misschien zal de HEERE, de God van de legermachten, genadig zijn

​voor het overblijfsel van Jozef.

Psalm 101: 1, 2, 3, 4, 5

‘k Zal van de deugd der milde goedheid zingen,

van ’t heilig recht der strenge rechtsgedingen:

een psalmgezang, o hooggeduchte HEER,

Uw Naam ter eer.

‘k Zal met verstand den weg betreên der vromen.

Wanneer zult Gij, mijn Bondsgod, tot mij komen?

Ik zal doen zien in al mijn huisbeleid

d’ oprechtigheid.

‘k Zal met vermaak naar ’t kwaad niet overhellen,

geen goddloos stuk mijzelf voor ogen stellen;

ik haat het doen der schendren Uwer wet

en schuw die smet.

’t Verkeerde hart, in wien ’t mij ook moog’ blijken,

zal uit mijn huis en van mijn omgang wijken;

mijn gunst zal hen, die boze wegen gaan,

nooit gadeslaan.

‘k Zal over hem, die achterklapt, mij belgen,

den lasteraar zijns vriends zal ik verdelgen,

die trots van hart met nijdig’ ogen ziet,

verdraag ik niet.

Prediking n.a.v. Amos 5:1–15, m.n. vers 4, 6, 14

Psalm 101: 6, 7, 8

Ik sla op die getrouw in ’t land zijn d’ ogen.

Ik zal in eer hen aan mijn zij’ verhogen,

en doen hem, die in ’t spoor der deugd zal treên,

mijn dienst bekleên.

Maar elk, die snood door listige bedrijven

zijn voordeel zoekt, zal in mijn huis niet blijven;

geen leugenaar, die waarheid stout verbant,

houdt bij mij stand.

Ik zal mijn wraak goddlozen ieder’ morgen

gevoelen doen en ’t recht zijn klem bezorgen,

om in de stad des HEEREN niet te voên,

die ’t kwade doen.

Dankgebed

Psalm 146: 5, 7

’t Is de HEER, die ’t recht der armen,

der verdrukten gelden doet;

Die uit liefderijk erbarmen

hongerigen mildlijk voedt;

Die gevangnen vrijheid schenkt

en aan hun ellende denkt.

’t Is de HEER, die vreemdelingen

met een wakend oog beschouwt,

weêuw en wees in twistgedingen

en in kommer staande houdt;

maar Zijn arm, der vromen hoop,

stuit de bozen in hun loop.

Zegen

Collecten

Hervormd Dienstgebouw

Oude Rijksweg 450
Rouveen, Overijssel 7954 GD Nederland
0522 291 300
Bekijk de site van Locatie